
Column Corné van Zeijl | BNR
Podcast von BNR Nieuwsradio
Nimm diesen Podcast mit

Mehr als 1 Million Hörer*innen
Du wirst Podimo lieben und damit bist du nicht allein
Mit 4,7 Sternen im App Store bewertet
Alle Folgen
274 Folgen
De gekheid in memeaandelen is weer even terug. Het is al een tijdje geleden, maar in 2021 was het helemaal in. Kleine particuliere beleggers staken elkaar aan om aandelen te kopen in zieltogende bedrijven waar hedgefondsen flink short in zaten. De hedgefondsen gokten op een verdere daling. Maar als de koers toch stijgt, moeten ze van de risicoafdelingen hun posities indekken. Dus kopen ze de geleende aandelen terug, waardoor de koers verder omhoogschiet. De kleine belegger die bijvoorbeeld Gamestop in zijn portefeuille had, zag de koers met een factor 85 toenemen. Het leverde mooie verhalen in de media op. Ik denk dat er in de praktijk niet zoveel beleggers zijn geweest die er daadwerkelijk een vermogen mee hebben verdiend, maar een goed verhaal was het wel. Kleine beleggers die door samenwerking het groot kapitaal verslaan. Na 2021 zagen we regelmatig kleine oplevingen van de memehype. Momenteel is er weer een zo’n oprisping. Dit keer zijn het aandelen zoals GoPro, Kohl’s, Krispy Kreme en OpenDoor. Een bijzonder stel; een sportcamerafabrikant, een donutketen, retailketen en een online huizenplatform. De aandelen hebben wel een paar gemeenschappelijke kenmerken. Het waren in een ver verleden mooie bedrijven, maar de glorietijd is voorbij en sindsdien is de koers gedecimeerd. Ze maken geen of nauwelijks winst en de vooruitzichten zijn matig. Tot slot zitten de hedgefondsen flink short. Particuliere beleggers zijn op deze aandelen gesprongen, waardoor de hedgefondsen hun verliezen hebben moeten nemen. Dus schoot de koers weer even omhoog. GoPro bijvoorbeeld zakte ooit van $14 naar $0,40. Door de memegekheid van nu is het aandeel gestegen tot $1,30. Een verstandige belegger aan de zijlijn kan hier wel duidelijke signalen uit oppikken. Het belangrijkste signaal is dat de bereidheid om veel risico te nemen flink is toegenomen. Dat zien we ook in de cryptocurrencies en andere speculatieve delen van de markt. Goldman Sachs heeft gekeken naar aandelen die meer dan tienmaal de omzet waard zijn (let wel, omzet geen winst), naar verliesgevende technologiebedrijven en naar pennystocks. In alle drie de segmenten zijn de omzetten op de beurs extreem toegenomen. Kortom, beleggers vinden het heerlijk om hierin te speculeren. Delen van de aandelenmarkt zijn duidelijk oververhit. En oververhitte markten zijn meestal niet de beste markten om in te beleggen. Voor de belegger die een goed verhaal belangrijker vindt dan rendement, heb ik nog een tip. Koop één aandeel. Als het goed gaat, kun je in de kroeg opscheppen dat je natuurlijk hebt geprofiteerd van deze hype. Als het fout gaat, zeg je niets, maar heb je ook bijna niets verloren. Als je echter voor het rendement gaat, zou ik ze links laten liggen. Uiteindelijk blijft het gewoon memegekheid op een stokje. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com [c.zeijl@cardano.com]. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. [https://fd.nl/auteur/corne-van-zeijl] See omnystudio.com/listener [https://omnystudio.com/listener] for privacy information.

De klok tikt door naar 1 augustus, heffingendag. Japan is net door de knieën gegaan. Hoewel de handelsdeal er op zich niet erg gunstig uitziet, schoot de Nikkei-index omhoog na bekendmaking, een duidelijk teken van hoeveel heffingenangst er in de markt zat. Hoe slecht de deal ook was, de zekerheid gaf opluchting en dus schoten de koersen omhoog. Fijn dat beleggers zo blij zijn, maar er zit ook een negatieve kant aan. Diverse Japanse autofabrikanten hebben hun prijzen verlaagd om concurrerend te blijven en moeten met minder winstmarge genoegen nemen. Ook Amerikaanse bedrijven melden flinke verliezen. Speelgoedmaker Hasbro en automaker GM melden beide een verlies van 1 miljard dollar als gevolg van de hogere importheffingen. Op dit moment haalt de Amerikaanse overheid ongeveer 300 miljard dollar op jaarbasis aan importheffingen op. Er zijn veel factoren die dit bedrag in de komende maanden zullen beïnvloeden. Allereerst de hoogte van de definitieve heffingen. Niet elk land weet welk percentage het uiteindelijk te wachten staat. Daarnaast zal de goederenstroom afnemen. Consumenten gaan bijvoorbeeld op zoek naar alternatieven. Stel, Franse wijn wordt straks 20 procent duurder. Een Amerikaan zal dan al snel naar een Californische variant grijpen. Dat betekent meer vraag naar Amerikaanse wijn en dus hogere prijzen. De Franse wijnboer heeft pech, want die verkoopt minder. Maar ook de Amerikaanse overheid ontvangt dan geen importheffingen meer over deze geïmporteerde wijn. De impact op de inflatie blijft voorlopig nog beperkt. Als eerste omdat er vlak voor de aankondiging van de hogere heffingen begin april flink extra is geïmporteerd. Bedrijven kunnen nu nog uit deze relatief goedkope voorraad leveren. Daarnaast zullen zij in eerste instantie een groot deel van de heffingen voor lief nemen en pas in de loop van de tijd hun verkoopprijzen aanpassen. Maar inflatie wordt natuurlijk door meer factoren bepaald dan alleen importinflatie. Door de afzwakking van de economie neemt de inflatiedruk bij diverse goederen af. Huizenprijzen stijgen bijvoorbeeld niet meer. De woningmarkt is goed voor maar liefst een derde van het totale inflatiemandje. Ook de zwakke dollar is van invloed: een vuistregel is dat bij iedere daling van deze munt met 10%, de Amerikaanse inflatie 0,3 procent extra stijgt. De conclusie is simpel: het inflatielandschap is gehuld in nevelen. De afzwakkende economie zorgt voor neerwaartse druk op de geldontwaarding. Maar hogere heffingen hebben een opwaarts effect. Eerst een beetje, dan wat meer en uiteindelijk zullen alle heffingen in hogere consumentenprijzen zijn verwerkt, want bedrijven gaan die rekening van 300 miljard dollar niet betalen. Fed-voorzitter Jerome Powell heeft in zijn laatste tien maanden nog een heidense klus. Hij moet tussen al deze tegenstrijdige inflatiekrachten navigeren en een adequaat rentebeleid voeren. Je snapt wel dat hij geen haast heeft om de rente te verlagen Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com [c.zeijl@cardano.com]. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. [https://fd.nl/auteur/corne-van-zeijl] See omnystudio.com/listener [https://omnystudio.com/listener] for privacy information.

In discussies over toekomstige marktbewegingen krijg ik weleens de vraag: ‘Wat is dan de trigger?’ Oftewel, waardoor wordt het lont in het kruitvat gestoken. Ik vind dat een vervelende vraag. Enerzijds omdat ik meestal geen flauw idee heb, anderzijds omdat het van tevoren niet te bepalen is wat de trigger zal zijn. Een mooi voorbeeld is de scherpe koerscorrectie in de zomer van 2024. De omstandigheden op de beurs waren niet zo goed. Beleggers waren overenthousiast, waarderingen waren hoog en de zorgen over de Amerikaanse economische groei namen toe. Uiteindelijk bleek de katalysator de renteverhoging van de Bank of Japan van 0,10% naar 0,25%. Op zich een feitje van niets, zou je zeggen. Maar veel beleggers hadden in Japanse yen geleend en dat geld in risicovollere beleggingen gestoken. Toen de rente werd verhoogd, begonnen de eersten deze zogeheten carrytrades terug te draaien. Voordat je het wist, kwam een golf van verkopen op gang. Beleggers hadden dat op zich kunnen zien aankomen. Die carrytrades bestonden allang. En de inflatie was sinds 2022 al flink gestegen en bleef hoog. Dat wilde de Bank of Japan graag. Het land kampte immers al decennialang met deflatieachtige omstandigheden, de inflatie was gemiddeld 0,1% per jaar. Dus eindelijk was daar de lang verwachte geldontwaarding. Maar ja, bij een inflatie van tussen de 2% à 3% hoort natuurlijk geen rente van 0,1%. De reactie op de aandelenmarkten was scherp: de Japanse Nikkei-index kelderde in één dag 13,4%. Maatje beurscrash 1987. Wereldwijd daalden de beurzen mee. Ik ken niemand die deze trigger van tevoren had zien aankomen. Nassim Thaleb, de schrijver van het boek De Zwarte Zwaan, omschreef het mooi: als je weet dat een brug slecht is, dan heeft het geen zin om te discussiëren over welke vrachtwagen ervoor zorgt dat hij inzakt. Die fatale vrachtwagen komt een keer langs en dan stort de brug in. Welke vrachtwagen dat precies is, of welke kleur die heeft, dat weten we niet. Het heeft ook geen zin om daar over te discussiëren. Een lijst met mogelijke triggers voor de volgende grote beursbeweging is makkelijk te maken. Opluchting over handelstarieven, of juist de vrees dat het weer uit de hand loopt. Of angst voor een te los monetair beleid, omdat de opvolger van Fed-voorzitter Powell een marionet van president Trump is. Noem maar op. Maar de echte trigger, daar kom je achteraf pas achter. Niemand had vooraf de Japanse renteverhoging in de zomer van 2024 als trigger aangewezen. Alleen achteraf, maar dan heb je er niet zoveel aan. Het belangrijkste wat je kunt doen als belegger, is je hoofd koel houden en rustig de bestaande situatie analyseren. Dat bespaart je een hoop nutteloze discussies over mogelijke triggers. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com [c.zeijl@cardano.com]. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. [https://fd.nl/auteur/corne-van-zeijl] See omnystudio.com/listener [https://omnystudio.com/listener] for privacy information.

Finland en Denemarken wijzen eurobonds af. Dat is positief nieuws. In theorie zijn eurobonds een goed idee. Nu de VS er alles aan doen om hun eigen positie als financiële grootmacht te ondermijnen, zou de EU in dat gat kunnen springen. Er kan een grote markt met eurostaatsobligaties komen, een markt die op dit moment nog erg gefragmenteerd is. Diverse onderzoeken geven aan dat de EU-landen daardoor goedkoper kunnen lenen, wat een 0,2% lagere rente op staatsobligaties zou betekenen. Voor Nederland is dat een besparing van ongeveer €1 mrd per jaar.Ik ben altijd voorzichtig met dit soort ‘what if’-onderzoeken. Zeker als grote banken het hebben uitgerekend. Ze denken waarschijnlijk meer aan hun eigen portemonnee dan aan de risico’s die ermee gepaard gaan. Bedenk: we hebben al eurobonds. Daar zijn we tijdens de coronacrisis ingefoezeld. ‘Never waste a good crisis’, dachten ze in Brussel, en dus haalden ze eurobonds van stal. Het zou een eenmalige exercitie zijn. Maar volgens de goede oude Brusselse traditie van de kamelenneustheorie wordt het nu opnieuw geprobeerd. De kamelenneus is een metafoor voor een situatie waarin het toestaan van een kleine, ogenschijnlijk onschuldige handeling de deur opent voor een grotere, duidelijk ongewenste situatie. Is de neus van de kameel eenmaal binnen, dan volgt de rest van het dier uiteindelijk ook wel. Dat het plan opnieuw wordt gebracht, geeft meteen de betrouwbaarheid van de beleidsmakers aan. Het was toch eenmalig? Het nieuwe eurobondprogramma is naar verwachting slechts €150 mrd. Wat is nou €150 mrd op de totale Europese economie van €13.400 mrd? Maar als je eenmaal met de eerste tranche hebt ingestemd, is er eigenlijk geen reden om de volgende niet goed te keuren. En zo hobbelt de rest van de eurobondkameel de tent binnen. Het grote risico is dat je hiermee alle drukmiddelen om de zuidelijke landen tot begrotingsdiscipline te dwingen, uit handen geeft. Frankrijk is het ultieme voorbeeld. In de afgelopen twintig jaar hield het zich slechts drie jaar aan de Maastrichtcriteria. Drie jaar! Elk jaar was er de belofte dat het volgend jaar beter zou gaan en elk jaar werd die belofte gebroken. Momenteel is het land zelfs bezig de pensioenleeftijd te verlagen. Dat betekent een nog groter overheidstekort. Mijn voorstel: laat Frankrijk en de overige zuidelijke landen eerst maar eens bewijzen dat ze hun zaken financieel op orde hebben. Dan kunnen we duidelijke regels met harde straffen instellen als ze zich er niet aan houden. Pas daarna kunnen we eens gaan nadenken over eurobonds. Niet andersom. Laat eerst maar eens een trackrecord zien. Ik zou zeggen van een jaar of twintig. Net zo lang als ze hun beloften hebben gebroken. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com [c.zeijl@cardano.com]. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. [https://fd.nl/auteur/corne-van-zeijl] See omnystudio.com/listener [https://omnystudio.com/listener] for privacy information.

Als je vluchtig naar de koersen kijkt, lijkt het alsof het eerste halfjaar niet zo bijzonder was. De S&P 500 steeg dit jaar tot nu toe 5%, de AEX 3,5%. Maar schijn bedriegt en u weet dat er flink wat beweging is geweest. Die cijfers mogen dan goed klinken, maar als u in een wereldaandelenindex had belegd, had u toch 4% verloren. De belangrijkste verklaring is de enorme daling van de Amerikaanse dollar. Aan het begin van het jaar dacht iedereen nog dat pariteit – één dollar voor één euro – slechts een kwestie van tijd zou zijn. De Amerikaanse economie was ijzersterk en zou onder Trump alleen maar sterker worden. Tegelijkertijd lag de Europese economie met de pootjes omhoog. In een halfjaar tijd is dat perspectief volledig gedraaid. Altijd interessant om te zien dat iedereen optimistisch is als de dollar ten opzichte van de euro op een piek staat. En na (let op: na) de scherpste daling sinds tijden is iedereen somber. Ik zag zelfs al rapporten van grote zakenbanken met koersdoelen van $1,40 per euro. Opeens is de toekomst van de dollar als reservemunt van de wereld gedoemd. Om Mark Twain maar aan te halen: ‘Het bericht over mijn dood was overdreven.’ Dat geldt ook voor de dollar. Gezien de houding van de Amerikaanse regering zullen steeds meer partijen naar alternatieven voor de dollar gaan zoeken. Maar het zal nog wel even duren voordat de dollar zijn titel van reservemunt zal verliezen. Subjectieve verhalen doen het altijd goed, maar de belangrijkste verklaringen kunnen we gewoon in de markt vinden Als eerste is er het renteverschil tussen de Verenigde Staten en Europa. Dat is in het eerste halfjaar flink gedaald. Dat maakt de dollar relatief onaantrekkelijk. Het renteverschil tussen Amerikaanse en Duitse tweejarige obligaties bedroeg in het begin van het jaar nog bijna 2,4%-punt. Dat is geslonken naar 1,9%-punt, wat de dollar minder aantrekkelijk maakt. Daarnaast zaten speculanten aan het begin van het jaar massaal short in de euro en long in de dollar. Die posities zijn inmiddels helemaal omgedraaid. Voor aandelenbeleggers maakt dat heel wat uit. Niet alleen bij de vertaling van Amerikaanse aandelenkoersen in euro’s. Ook in het Europese bedrijfsleven. Maar liefst een derde van de omzet van de Europese bedrijven wordt in dollars verdiend. Denk in Nederland aan bedrijven als Ahold, Aegon, Shell, Wolters Kluwer en Relx. Ahold genereert bijvoorbeeld 60% van zijn winst in de VS. In het tweede kwartaal was de gemiddelde dollarkoers 7% lager. Dat geeft dus een negatieve impact op de winst van circa 4%. Als iedereen zo somber is, zal de ergste dollardaling wel achter de rug zijn. Maar ik vraag me af of aandelenbeleggers wel genoeg rekening houden met die valutaire tegenwind. Ik zou voorzichtig zijn. Over een paar weken begint het winstcijferseizoen. Dat belooft spannend te worden. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com [c.zeijl@cardano.com]. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. [https://fd.nl/auteur/corne-van-zeijl] See omnystudio.com/listener [https://omnystudio.com/listener] for privacy information.